Geschiedenis van toneelvereniging Durvuttis.
In Dreumel werd al vele jaren toneel gespeeld. De Katholieke Arbeidersbeweging (K.A.B.) had een eigen toneelgroep. Ook de Katholieke Arbeidersjeugd speelde toneel. Door reorganisatie van de toneelgroep binnen de K.A.B. ontstond er een nieuwe toneelvereniging. Op 6 april 1960 werd er een eerste ledenvergadering gehouden. Tijdens deze vergadering vond ook de bestuursverkiezing plaats. Tot voorzitter werd gekozen de heer Frans Verhagen. Secretaris werd de heer Henny Verbruggen. Het penningmeesterschap kwam in handen van Mej. Truus Sas. Tot bestuursleden werden gekozen: mevr. Corrie Driessen en de heer Jan van Wijk. Met het starten van de toneelvereniging kreeg ook de penningmeester haar eerste financiën. Door de drie verenigingen werd f 50,– geschonken en nogmaals leenden zij de nieuwe vereniging ieder f 50,– welke men later terug moest betalen. Al met al samen f 300,–. Tijdens deze ledenvergadering werd ook de naam gekozen. Dit met het oog op de propaganda die nog gemaakt moest worden voor de eerste uitvoering. Gekozen werd voor de naam “St. Tarcisius”. Sint Tarcisius was de patroonheilige van het patronaatsgebouw (nu zaal ‘t Centrum).
Op 23 en 24 april 1960 speelde St. Tarcisius haar eerste voorstelling in het Patronaat. Het stuk heette “Zo waarlijk helpe mij …..” en stond onder regie van de heer A.W. Nijtmans.
Eerste vergunning voor “het doen geven van een toneelvoorstelling”.
In de beginjaren voerde St. Tarcisius meerdere voorstellingen per jaar op. De propaganda voor de voorstellingen bestond uit een velletje papier. Daarop stond de rolverdeling en een korte inhoud van het stuk. Het bevatte ook toen al reclame van de toenmalige ondernemers in Dreumel. De entreeprijzen waren in die tijd:
1e rang: f 1,50
2e rang: f 1,–
Plaats bespreken: f 0,10
Bij de jaarvergaderingen van de vereniging in de jaren ’60 was er behalve het bestuur en de leden ook een “geestelijk adviseur” aanwezig. In die tijd was de Kapelaan de geestelijk adviseur. Zoals in een verslag te lezen is: “De geest onder de spelers was zeer aanwezig en men hoopte deze goede geest nog lang te mogen behouden””
Vanaf het begin van de voorstellingen van St. Tarcisius was de regie in handen van de heer A.W. Nijtmans, een alom bekende persoonlijkheid in Dreumel. Iedereen kende hem als “meester Nijtmans”. Helaas overleed de heer Nijtmans in oktober 1962. Het laatste door hem geregisseerde stuk was “Het begon in een gracht”.
Na het overlijden van “Meester Nijtmans” werd de regie overgenomen door de heer Johan van Groenesteijn uit Tiel. Deze begenadigd regisseur met vele jaren ervaring in het amateurtoneel, onder andere bij Stella Dutch uit Tiel, bracht zijn kennis met veel verve over op de spelers. Het eerste stuk dat door hem werd geregisseerd was: “Het meisje met het leeuwenjong”.
In de jaren ’64 – ’65 organiseerde St. Tarcisius toneel- en balavonden in “De Kleine Schouwburg”. Er werd dan eerst een eenakter opgevoerd, gevolgd door live dansmuziek. Deze avonden werden speciaal georganiseerd voor verloofden en gehuwden uit Dreumel en omstreken.
Op 5 februari 1965 vierde St. Tarcisius haar eerste lustrum. Speciaal voor de leden werd er een feestavond georganiseerd. Door de leden zelf werden verschillende acts opgevoerd. In een speciale brief aan de toenmalige burgemeester Kooijmans werd toestemming gevraagd het sluitingsuur te verlengen tot 01,00 uur. Zoals uit het financiële verslag te lezen was kostte deze avond f 244,69. Gelukkig bracht de verloting die avond enige verlichting en werden de kosten teruggebracht tot een bedrag van f 174,39.
Het is voor de toneelvereniging altijd weer een gewaagde onderneming een stuk op te voeren. Het instuderen vraagt van alle leden veel belangenloze medewerking. Bij de uitvoeringen hoopt men op veel publiek en dat is altijd weer een gok. Eind jaren ’60 krijgt men dan ook te maken met de steeds groter wordende concurrentie van radio en tv. Toch slaagt St. Tarcisius er iedere keer weer in een dergelijk stuk op de planken te brengen dat beide toneelavonden goed bezocht werd. Het stuk “Wat eeuwig leeft” werd in 1970 tijdens de generale repetitie gratis voor de bejaarden voor het voetlicht gebracht.
In april 1971 werd ter gelegenheid van het 2e lustrum het jubileumstuk “Een man van adel” opgevoerd. Het werd een echt kostuumstuk. “Een toneelstuk dat tot het betere genre kon worden gerekend”, volgens een uitgebreid krantenartikel in de Gelderlander. Op dat moment telde de Dreumelse vereniging 24 leden, waarvan 16 actieve. Er waren alleen naar verhouding te weinig mannelijke acteurs.
In het begin van de jaren ’70 speelde de toneelvereniging vaak in plaatsen aan de overkant van de Waal, in onder andere Tiel, Kesteren, Herveld en Ophemert, met succes overigens. Echter het feit dat “St. Tarcisius” katholiek aandeed, nam enigszins de sympathie weg. En eigenlijk was de katholieke basis niet meer zo sterk aanwezig. De club had niets meer te maken met het N.K.V. (vroeger K.A.B.), de statuten stonden alleen nog maar op papier. Omdat de toneelvereniging merkte dat dit een struikelblok ging worden werd besloten de naam te veranderen. Eind 1972 wordt er door de toneelvereniging afscheid genomen van de naam St. Tarcisius. Hiervoor werd via het Weekblad een prijsvraag uitgeschreven. Uit de vele ingezonden namen werd de zeer originele naam “DURVUTTIS” gekozen. De naam werd ingezonden door Tanneke van Rossum. Wat deze prijsvraag haar heeft opgeleverd is niet bekend. Feit is wel dat de naam “Durvuttis” een misschien nog grotere bekendheid heeft gegeven aan de Dreumelse toneelvereniging.
Om de kas te spekken werden er in de jaren ’74, ’75 en ’76 wildwinterkermissen georganiseerd. Dit gebeurde door een aantal verenigingen samen. Ook Durvuttis nam hieraan deel. Er werden dan op zaterdagavond en zondagmiddag lootjes verkocht aan het publiek. Door middel van een groot rad konden er prijzen gewonnen worden. Deze bestonden voornamelijk uit wild- en vleespakketten en later ook andere prijzen. Meestal vonden deze wildwinterkermissen plaats voor de feestdagen. Er kwam veel publiek op af. Voor een luttel bedrag kon dan vaak een feestelijk menu op tafel worden gezet.
In de loop der jaren had de toneelvereniging reeds vele stukken ten uitvoer gebracht. Vaak met succes. Het publiek echter was tanende. Zoniet in 1976. Toen kwam Durvuttis met een stuk op de planken waar het publiek zeer enthousiast over was. “Dingen van de dag” was een volksstuk over het dagelijkse wel en wee in en rond een Amsterdams café. Onder de bezielende leiding van regisseur Johan van Groenesteijn wisten de Dreumelse acteurs bijzonder veel inhoud te geven aan de verschillende karakters. Het publiek wist dit te waarderen en velen herinneren zich nog dit stuk getuige de keren dat het heden ten dage nog ter sprake komt.
We maken een sprong naar de jaren ’80. De toneelvereniging kent de afgelopen jaren in aanzien geen verandering. Het publiek weet Durvuttis steeds opnieuw te waarderen en geniet van de vele voorstellingen. Met de stukken gaat de vereniging de boer op. In bijna alle dorpen in Maas en Waal stond Durvuttis op de planken. Het enige dat wisselde waren de spelers. Door allerlei omstandigheden haakten spelers af. Maar ook kwamen er steeds weer nieuwe bij. Zelfs van buiten Dreumel waren er spelers actief bij Durvuttis. In 1984 nam Chris Kooijmans tijdelijk de regie over van Johan van Groenesteijn. Een hele klus maar toch lukte het om “Goede reis kruimel” met succes op de planken te brengen. Februari 1985 bestond Durvuttis 25 jaar. Dit werd groots gevierd. Op 10 februari werd er een receptie gehouden voor alle leden, oud-leden, zusterverenigingen en verdere genodigden. Zij gaven massaal gehoor aan de uitnodiging. Al gauw moest de kleine zaal in ‘t Centrum verruild worden voor de grote zaal. Er werden jubilarissen gehuldigd. Bep Notten en Johan van Groenesteijn respectievelijk 50 en 40 jaar lid van het amateurtoneel. Aan vijf personen werd het zilver uitgereikt. Vanaf de oprichting waren Frans Verhagen, Henny Verbruggen, Harrie de Vree, Hend Janssen en Toon Luijpen lid van de toneelvereniging. Durvuttis bracht het jubileumstuk “Mijn Zoons” op de planken. Het stuk trok volle zalen in Dreumel en Alphen. Hieruit bleek dat het stuk gewaardeerd werd door een groot publiek.
Iemand van het eerste uur van toneelvereniging Durvuttis was Frans Verhagen. Hij was medeoprichter van St. Tarcisius. Vanaf het begin was hij voorzitter. Deze taak nam hij zeer serieus, want hij toonde grote inzet en betrokkenheid. Het toneelspelen liet hij graag over aan de leden, dat was niets voor hem. Maar 30 jaar lang opende hij met trots de avonden van de voorstellingen met een welkomstwoord. Vele jaren was hij gedurende het stuk als souffleur een rots in de branding voor de spelers. Frans Verhagen overleed in oktober 1990 en liet een grote leegte achter bij de club.
Niet alleen in Dreumel en Alphen speelde Durvuttis haar toneelstukken. Ook hier buiten werden uitvoeringen gegeven. Vaak gebeurde dat op uitnodiging van andere verenigingen. In vele bejaardenhuizen werden de succesvolle stukken op de planken gebracht zoals in Tiel, in Beneden-Leeuwen en in Wamel. Eind jaren ’80 werd er door Toneelvereniging “Plankenkoorts” uit Winssen het eenakterfestival georganiseerd. Twee avonden werden er eenakters aan het publiek getoond door de diverse deelnemende verenigingen. Ook Durvuttis nam hieraan deel. Met stukken als “Schat aan de muur” en “Een ei hoort erbij” oogstte men veel succes. In november 1999 speelde Durvuttis wederom een eenakter namelijk: “De stijllamp” uit “Vier kamers met tuin”.
In haar 40-jarig bestaan heeft de toneelvereniging vele talentvolle spelers en speelsters gekend. Namen noemen zou afbreuk doen aan diegenen die per ongeluk worden vergeten. Maar één naam zal bij velen toch herinneringen oproepen. Zij sprong er toch wel uit. Dat was Bep Notten. Rond 1970 kwam zij bij de club en met haar grote passie voor toneel stal zij de harten van een groot publiek. Het was voor de spelers een groot plezier om met haar de blijspelen en drama’s op de planken te zetten. In 1985 werd zij ingeschreven in het ereregister van het N.C.A. (Nederlands Centrum Amateurtoneel). Bijna 25 jaar was zij lid van Durvuttis. Zij was niet alleen als speelster actief betrokken maar ook had zij zitting in de lezerscommissie en later was zij ook bestuurslid. In november 1993 overleed Bep Notten. Bij velen leeft zij echter nog voort in de herinnering.
Aan mannelijke spelers wil het de club nog wel eens ontbreken. Gelukkig meldden zich toch nog tijdig de nodige heren. Aan regisseurs ontbrak het de club echter niet. St. Tarcisius begon met de heer A. Nijtmans haar eerste schreden op het toneel. Na zijn overlijden werd hij opgevolgd door de heer Johan van Groenesteijn. Onder de spelers was een regisseur in de dop, want Frits van Rooy nam in de loop van de jaren ’80 de regie over. Tot 1994 heeft hij dat met veel enthousiasme gedaan. Daarna kwam de regie in handen van Edgar Danz. Vijftien edities lang nam hij de regie voor zijn rekening. Met name de jubileumstukken bij 40-jarig bestaan in 2000 ‘De spooktrein’ en 50-jarig bestaan in 2010 ‘Rooie Sien’ waren memorabele evenementen.
Inmiddels is de regie in handen van Wilma Peters en maken wij ons op voor het jubileumstuk in 2020 dat een echt Maas en Waalse productie gaat worden..